woensdag 11 april 2012

Dinsdagmiddag, aankomst


Dinsdag 10 april 2012, 16.00 uur: Air Koryo-vlucht JS 152  uit Beijing - een oude Iljoesjin-62 uit de Sovjetjaren - is zojuist veilig geland in een regenachtig Pyongyang. Honderden buitenlandse gasten, van zakenlui en politici tot en met musici en kunstenaars die vanwege de feestelijkheden zijn uitgenodigd voor o.a. een groots art-festival, spoeden zich naar het glimmende nieuwe luchthavengebouw. Voor vervoer met staatsgidsen naar hun hotels, een lichte douanecontrole en inleveren van paspoorten en mobiele telefoons.

































Nabij de filmstudio's van Pyongyang





















dinsdag 10 april 2012

Op weg naar Sinŭiju





In P'yŏngyang








Oók Noord-Korea: goudwinning met zeefinstallatie in rivieren.







Korea exporteert, vanuit de noordoostelijke wateren, overigens ook dure kreeft: voor luxe menu's van restaurants in China. Aan de kreeftensmokkel wordt overigens flink verdiend, niet alleen door staatshandelaren maar ook door corrupte grensbewakers die voor een beetje geld bij deze illegale export regelmatig een oogje dichtknijpen. 
De kreeften, die in soms leeggeviste baaien door de verdienzucht steeds minder groeitijd wordt gelaten, worden overigens in steeds kleinere exemplaren uitgevoerd.
Eind afgelopen jaar, kort na de plotselinge dood van Kim Jong Il die het land de koude decemberdagen van 2011 wekenlang in rouw hield, leidde het niet meer leveren van kreeft tot nog meer wrevel met  hoteleigenaren van grote buurman China. Boze Chinese koks en opdrachtgevers spraken openlijk hun minachting uit over de stilgevallen Koreaanse vissersvloot: "Wij hebben onbetrouwbare buren die zich niet houden aan met ons gesloten leveringscontracten."






Het Koreaanse Volksleger, het KVA, onderweg. Tegen walm, rook, giftige uitlaatgassen en onzuivere stadslucht dragen manschappen op de kop van oude Russische vrachtwagens soms gasmaskers. 
Hoewel de volksrepubliek Korea - een grotendeels agrarische samenleving met relatief weinig zware industrie - ondanks de steenkooleconomie en de ontbossingen door de vele houtkap officieel tot "een veel schonere maatschappij dan die van vele kapitalistische landen" is verklaard, wantrouwen inwoners toch dit 'groene' etiket van de autoriteiten. Veel vrouwen draperen doeken of een sjaal voor het gezicht als bescherming of  ze dragen monddoekjes en luchtfilterkapjes.


















In Noord-Korea is iedereen zijn eigen lastdier. Koreanen zijn voortdurend te voet en per fiets onderweg, met (rijst)zakken of bossen hout in karretjes. Sjouwwerk of het verplaatsen van aarde langs wegen en op akkers wordt meestal gedaan door vrouwen, via een speciale draagconstructie - een soort stoel van bamboe, bekleed met metaal of plastic. Het 'zwaardere' spit- en graafwerk wordt verricht door mannen, die met scheppen en spades de draagmanden op vrouwenruggen volladen.

















Het afgeschermde paradijs: met stroom en prikkeldraad beveiligde stranden aan de zuidoostkust. De bewaking met schrikdraad van duizenden volts biedt de bevolking op het vasteland volgens de officiële lezing bescherming tegen o.a. indringers vanuit de oostelijke Koreaanse Zee (voor niet-Koreanen: de Japanse Zee). Onbekend is hoeveel slachtoffers door elektrocutie de afrastering omgekeerd heeft veroorzaakt:  bij ontsnapping vanuit het binnenland richting zee.









Werken aan de wegen







Vrachtwagens met een defect - oververhitte motor, kapotte banden, gebroken asssen of  wielen - komt men vooral in landelijke gebieden regelmatig tegen. Het DPRK-wagenpark kampt door economische tegenvallers van de laatste twintig jaar met achterstallig onderhoud en gebrek aan vernieuwing en vervanging. Reparatiewerkzaamheden worden midden op een snelweg uitgevoerd, ook 's nachts in het pikkedonker. Pechauto's zijn overdag van verre meestal al te herkennen aan hun walmend of rokend uiterlijk. Gestrande medepassagiers brengen hun tijd vaak slapend - keurig op rij liggend - op het betonnen wegdek door: een meter of twintig, dertig voor de vóórwielen, om te voorkomen dat men bij slecht zicht of in de nacht van achteren wordt overreden. Wagens met 'rookpotten' zijn vaak hybride: bij brandstofgebrek wordt het vervoer via een soort teerketels gaande gehouden met o.a. houtstook.

 




Sinŭiju, grensplaats, laatste stad van Noord-Korea aan de spoorlijn van Pyongyang naar China (Beijing). Sinŭiju en het aan de overkant van de rivier liggende Dandong, een Chinese stad van ruim 3 miljoen inwoners, vormen een belangrijke economische draaischijf in het grensverkeer tussen beide landen. Het mondaine Dandong bruist van het vertier en handelsactiviteiten, veel goederen bestemd voor Noord-Korea passeren zuidwaarts de Brug van de Vriendschap over de Yalu (Chinees: 'Groene Rivier', in het Koreaans beter bekend als de Amnok). 














 



De Sino-Koreaanse Vriendschapsbrug over de grensrivier Yalu (Chinees) c.q. de Amnok bij Sinŭiju. Deze internationale trein is van Pyongyang in noordelijke richting onderweg naar Dandong (China) en via Mantsjoerije naar Beijing.





Adieu Volksparadijs, Adieu DPRK!
De Noord-Koreaanse grensstad Sinŭiju zoals ze volgens kenners het beste kan worden bekeken: vanaf de overkant (Dandong, China). De stad, in 1945 onder de teruggekeerde Eeuwige President Kim Il-sung tijdelijk hoofdstad omdat de herbouw van het verwoeste Pyongyang nog moest beginnen, heeft sterk geleden onder de Koreaanse oorlog (1950-1953). Bij Amerikaanse bombardementen in die oorlogsjaren werd Noordkorea's verbinding naar Peking en Moskou vrijwel met de grond gelijk gemaakt. Resten van de oude spoorbrug, naast de later gebouwde nieuwe Vriendschapsbrug, steken nog steeds als eeuwig oorlogsmonument boven het groene water van de grensrivier uit. De bovenste, Chinese helft van de verwoeste brug is nog steeds in tact. Toeristen kunnen zich voor een kiekje en een drankje bij mooi weer tot aan het 'dode' eind van de onttakelde oorlogsbrug begeven, het fraaie klinknagelbouwwerk op het Chinese brugdeel is ook 's avonds feestelijk verlicht. Aan Noord-Koreaanse zijde, waar nog slechts delen betonnen brugpijlers in het water staan, is het altijd donker.


Niet ver van de overblijfselen van de kapotgegooide brug bij Sinŭiju bevindt zich een groot pretpark. Boze tongen beweren dat men aan de overkant, in Dandong, de reuzendraaimolen in de wat fletse pastelkleuren bij het water nog nooit één keer in werking heeft gezien resp. heeft zien ronddraaien. Een Chinese zakenman: "Het volop verlichte pretpark bij ons aan deze kant van de rivier is natuurlijk voor een toerist een stuk concurrerender én spectaculairder. Het lijkt er een beetje op dat het lunapark van Sinŭiju  er vooral is voor de public relations, voor de show. Alsof ze daar aan de overkant willen zeggen: wij hebben hier ook plezier!"





Overlaadplaats bij het grote spoorwegstation van Dandong (CH): 
vrachten fruit bestemd voor Noord-Korea






Dandong, stationsplein met standbeeld van wijlen Mao Zedong (1893-1976)






Ook al lijkt de Volksrepubliek China zich meer te ontwikkelen in westers-kapitalistische richting en is menig Mao-standbeeld inmiddels omver gehaald of uit het stadsbeeld verwijderd, bijna veertig jaar na zijn dood moet de invloed van de Grote Leider allesbehalve onderschat worden. Die mag uiterlijk misschien tanend lijken, binnen de partij-elite en zeker op het platteland wordt Mao Zedong voor zijn verdiensten nog altijd vereerd als publieksheld. Ook in het dagelijks verkeer is Mao nog immer prominent aanwezig, op de Chinese munt en bankbiljetten - de yuan - prijkt nog steeds zijn beeltenis.

Linksonder: Mao-nostalgia, overal te koop! Mao met zijn vriend en later gezworen vijand Lin Biao, militair strateeg en politicus, die in september 1971 tijdens een overhaaste vlucht - na verraad door Lin's eigen dochter Lin Liheng alias DuoDuo - omkwam bij een raadselachtig vliegtuigongeluk boven Mongolië.















DPRK-embleem op wagons van de trein naar China



Plichtsverzuim met partijspeld: Koreaans dutje onder diensttijd, in een slaapcoupé



Couchette in de trein van Pyongyang naar China




2012 © pictures by Ben Herbergs  & Joep Kleyweg


- met dank aan Leo van Herk